Schaatsen

Is de startprocedure bij schaatsen oneerlijk?

Beorn Nijenhuis, oud-schaatser, zat eind 2015 aan tafel bij De Wereld Draait Door. Hij had onderzoek gedaan naar het effect van de startprocedure op de 500 meter. Zijn conclusie: Als de starter een seconde langer wacht met schieten heeft dit een nadelig effect van 0,67 seconden bij de vrouwen en 0,3 seconden bij de mannen op de eindtijd. Een enorm effect. Het leverde een storm aan kritiek op. Er volgden alternatieve berekeningen en een commentaar bij het oorspronkelijke artikel. Tijd voor een uitgebreide analyse.

Dit artikel is verschenen in STAtOR. Je kunt het hier vinden.

Statistiek en schaatsen: Naar een eerlijker allroundsysteem?

De Internationale Schaatsunie ISU heeft onlangs besloten dat vanaf 2016 op EK allround-schaatstoernooien de 10 kilometer voor mannen en 5 kilometer voor vrouwen worden vervangen door een 1000 meter. Sven Kramer is woedend en noemt het een “supersprint” in plaats van een allroundtoernooi. Heeft hij gelijk? Worden sprinters in het nieuwe systeem bevoordeeld? Of hebben stayers in het huidige systeem juist voordeel? Statistiek kan ons helpen om daar een uitspraak over te doen. En om een eerlijker allroundsysteem vorm te geven.

Het binnenbaan-buitenbaan effect op de 500 meter schaatsen en het belang van een goede loting

De 500 meter schaatswedstrijd is een spel van honderdsten en soms zelfs duizendsten van seconden. Daarom is er onderzoek gedaan naar de vraag of het voordelig is om te starten in de binnenbaan of de buitenbaan, of dat dit geen verschil maakt. “Ja” zegt het ene onderzoek, en dus moet de 500 meter twee keer gereden worden. “Nee” zegt het andere onderzoek, en dan is één omloop voldoende. In dit artikel werpen we nieuw licht op deze vraag door de rol van de tegenstander mee te nemen.