Olympische Spelen in Rio: De selectieprocedure voor tennissers

Over ruim twee weken beginnen de Olympische Spelen in Rio. Het NOC*NSF heeft per sport nauwkeurig vastgelegd wat de eisen zijn om mee te mogen doen. Dit moet gerechtelijke procedures uit het verleden zoals door Jeffrey Wammes en Miranda Boonstra voorkomen. Uitgangspunt voor kwalificatie is een reële kans op een Top-8 notering. Maar wat is een reële kans? Is 1% voldoende, 5%, of 25%? Dat ligt niet vast.

Voor de selectieprocedure voor tennissers heeft de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) een systeem ontworpen om te bepalen hoe groot de kans is dat een speler de laatste 8 op een Grand Slam of op de Olympische Spelen haalt, afhankelijk van zijn of haar positie op de wereldranglijst. Vervolgens is het aan het NOC*NSF om te bepalen wanneer een kans “reëel” is. Ze hebben de volgende tabel opgesteld:

tabel rio

Voor elke plek binnen de top 100 is de kans om de laatste acht te bereiken geschat, en een bovengrens en ondergrens voor deze kans vastgesteld. Bijvoorbeeld, voor een Top-4 speler is de kans om de laatste 8 te bereiken geschat op 72,2%, en minimaal 66,9% en maximaal 77,1%. De ondergrens en de bovengrens geven het betrouwbaarheidsinterval weer. Als het betrouwbaarheidsinterval van twee posities overlap heeft, kun je niet zeggen dat de ene positie meer kans geeft op een Top-8 notering dan de andere positie op de wereldranglijst. Dit is bijvoorbeeld bij ranking 13 tm 16 en 17 tm 20. Maar ook alle ratings tussen de 25 en 100 overlappen! Op basis van de analyse kun je dus niet zeggen dat iemand die op plek 25 staat op de ranglijst significant meer kans heeft om bij de laatste 8 te eindigen dan iemand die 100e staat. Bij al deze posities ligt een kans van 5% tussen de ondergrens en de bovengrens.

figuur rio

Het NOC*NSF heeft besloten dat tennissers in de top 40 van de wereld moeten staan, of binnen de top 56, aangevuld met een plek bij de laatste 16 op een Grand Slam of een groot internationaal toernooi. De Nederlandse eis is daarmee strenger dan de eis van de Internationale Tennis Federatie. Zij eisen een top 56 notering. Op basis van de analyse van de RUG is dat eigenlijk gek. Een Top-40 speler heeft niet significant meer kans om de laatste 8 te halen dan een Top-56 speler. Waarom hebben ze de eis van de ITF dan verzwaard? Robin Haase, die met plek 95 van alle Nederlandse mannen het hoogste staat op de ranglijst voldoet sowieso niet aan de eis van de ITF. Voor hem had het geen verschil gemaakt. Gelukkig staat Kiki Bertens 21, en mag naar Rio.  En aangezien ze op Roland Garros nog de halve finale haalde, lijkt de kans op een Top-8 notering voor haar inderdaad reëel.

Bronnen:

Kuper, G., Sierksma, G. & Spieksma, F. 2014, Using tennis rankings to predict performance in upcoming tournaments,  University of Groningen, SOM Research Report; vol. 14034-EEF

Kuper, G., Sierksma, G. & Spieksma, F. 2016, Tennisselectie Olympische Spelen Rio 2016; rankings als basis voor selectieprocedures,  STAtOR 17/2

Geef een reactie